Arnold Karskens, oorlogscorrespondent, sprak zich sinds de ingrijp-tendens in Syrië toenam al verschillende malen duidelijk uit tegen een buitenlandse interventie. De ‘beperkte’ expeditie, zoals ze nu wordt voorgesteld, kan in geen geval veel effect scoren: om het regime te doen vallen, zou een veel uitgebreider programma nodig zijn. Het enige effect dat te voorzien valt, is een verdere escalatie van het conflict met alle gevolgen vandien voor de burgerbevolking in Syrië en mogelijk daarbuiten. “Het kan nog veel erger.”
Bovendien worden er nu beslissingen genomen nog voor de resultaten van het VN-onderzoek bekend zijn, wat sterk aan de start van de interventie in Irak doet denken. Dat onderzoek moet uitmaken of het inderdaad om Sarin-gas gaat, en kan mogelijk ook bepalen waar dat gas geproduceerd werd, wat kan aantonen wie de aanval pleegde. Sarin-gas valt onder de Internationale Conventie tegen Chemische Wapens, die door een paar landen in de regio, waaronder Syrië en Israël, niet ondertekend werd. Andere akelige zaken vallen blijkbaar niét onder die conventie, daaronder witte fosfor, wat door b.v. de VSA in Irak gebruikt werd.
Groot-Britannië koos er alvast voor eerst op de resultaten van het VN-onderzoek te wachten. Zonder VN-mandaat zou een interventie in principe sowieso helemaal niet van start mogen gaan.
De enige echt oplossing lijkt utopisch: geen militair ingrijpen, alle buitenlandse wapentoevoer stoppen, en alle partijen nu rond de tafel zetten waar ze nà het conflict sowieso terecht zouden moeten komen. En er zijn nogal wat partijen in Syrië, een lappendeken van minderheden, en nu ook het extremistische Al-Nusra, sterk gesteund vanuit Qatar en Saoedi-Arabië.
De buitenlandse grootmachten is het in deze om de verzwakking van Iran’s positie te doen. Zowel Rusland als China hebben directe belangen in de grondstoffenvoorraden daar. Niemand wil een wereldoorlog, maar als het conflict zich naar Iran verplaatst, vallen de gevolgen niet te voorspellen.