Professor Gilbert Eggermont van de VUB (en ex SCK) is specialist nucleaire veiligheid. In het kader van het SEPIA project publiceerde hij samen met Jan Hugé vorige maand een duurzaamheidsanalyse van kernenergie. (Kopie rapport: HIER.)
“De complexiteit van het nucleair risico is te groot om het aan de politiek over te laten die vandaag zo beïnvloedbaar is en zo oppervlakkig te werk gaat. Dat kan alleen door een sterk Europa georganiseerd worden. “
Deel 1: over de veiligheid van de Belgische, Japanse en Noordfranse reactoren. Daarna de historiek van het Belgisch nucleair beleid (van het Kongolees uranium over de bestelling van 7 centrales tot het Iraaks kernprogramma); en de problematiek van de verspreiding van kernwapens.
Deel 2: eerst tsoenami-, aardbevings- en besmettingsrisico’s. Dan over wat de overheid nu, na Foekoesjima, zou moeten doen; het tekort aan kritische experts en de steun van overheidsbedrijven voor de nucleaire lobbygroep “Nucleair Forum”.
Deel 3: kort over derde en vierde generatie reactoren.
Gilbert eggermont is ook mede-auteur van “Kernenergie (on)besproken”, een geschiedenis van het maatschappelijk debat over kernenergie in België (ACCO, 2007).
Professor Eggermont (GE): “In ons rapport doen we een duurzaamheidsanalyse van het nucleaire. Er volgen andere rapporten over de andere energievormen en er zal gewerkt worden aan energiescenario’s. ‘Duurzaamheidsassessment’ is een veel gebezigd begrip tegenwoordig, zeker politiek, maar staat nog in zijn kinderschoenen.”
Wat is uw inschatting van de toestand in Foekoesjima. We horen er bijna niets meer van; is alles onder controle?
GE: “Het is veel beter onder controle dan enkele weken geleden maar zeker nog niet volledig. De situatie blijft zeer ernstig. Er is discussie of het nu meer of minder ernstig is dan Tsjernobil. Het gaat hier over 4 reactoren of brandstof stocks waar het ernstig verkeerd ging en de zaak begon te smelten. Het gaat niet om een reactor in operatie die de lucht ingevlogen is zoals in Tsjernobil, dus de radioactiviteit is veel minder ver verspreid en in de mate dat dit wel gebeurd is, is de straling vooral naar de oceaan gegaan. Maar wat we hier voor de eerste keer wel gehad hebben is een verspreiding van radioactiviteit naar het water. Die strijd hebben de Russen destijds in Tsjernobil wel gewonnen: door een tunnel te graven en het inspuiten van stikstof (wat de Japanners nu ook doen) hebben ze kunnen verhinderen dat de gesmolten kern in het grondwater doordrong. Dat zou een bijkomende explosie veroorzaakt hebben. De verspreiding van radioactiviteit in de lucht was wel tien keer groter dan in Foekoesjima. Maar er is in Japan wel hoogradioactief water gelekt en men worstelt nu met het probleem dat men enorme hoeveelheden besmet water moet kunnen stokkeren.
De reactor in Tsjernobil had geen betonnen omhulsel, onze reactoren in Doel hebben dat wel. De Russen hadden geen omhulsel gebouwd, onder andere, omdat de Amerikanen hen dat hadden afgeraden. De Amerikaanse stelling was dat dat eigenlijk alleen in democratieën noodzakelijk was om de publieke opinie te sussen. In Rusland ging de reactor in de lucht, dat is het meest ernstige ongeval dat kan gebeuren, en de meest vluchtige componenten zijn daarbij in de lucht geblazen. In Japan zijn alle reactoren op een veilige manier gestopt, dat is gelukt. Maar de tsoenami heeft de koeling daarna uitgeschakeld. Een reactor die stilgelegd is levert echter minder dan 5% van de hitte van een reactor in operatie. “
De civiele nucleaire industrie kwam vanaf 1957 tijdens het bewind van president Eisenhower op gang. Zijn de huidige reactoren allemaal van dat oorspronkelijk PWR (Pressurised Water Reactor) ontwerp afgeleid?
GE: “Er zijn 2 essentieel Amerikaanse concepten die het industrieel-technologisch gewonnen hebben. Enerzijds de Boiling Water Reactor van General Electric zoals in Japan. En anderzijds de drukwater reactor (PWR). Alle twee zijn ze gekoeld met water. Die reactoren hebben het gehaald omdat ze konden uitgetest worden in atoomduikboten. Daarmee hebben Amerikanen andere technologieën, zoals de Britse gasgekoelde of de Franse grafietreactoren, uit de markt kunnen stoten. De Engelse gasgekoelde reactoren hebben enkele voordelen; zo is er geen besmettingsprobleem. Alles dat in contact gekomen is met het water (in de Amerikaanse design) is besmet. Het Brits ontwerp legt zelfs het ontladen van de splijtstof in operatie toe. Dat kan niet in de Belgische reactoren, die moeten weken stilgelegd worden als de brandstof moet vervangen worden.
Zijn er significante verschillen wat betreft veiligheid tussen de Belgische, Japanse en Noordfranse centrales?
GE: ” Nergens ter wereld zit een kernpark zo dicht bij een bevolkingscentrum van ongeveer 1 miljoen inwoners als in Doel. Dat wijkt af van wat anderen gedaan hebben. De concentratie van nucleaire centrales op 11 kilometer van het Antwerps stadscentrum is uniek. Daarom heeft men de veiligheidsvoorzieningen bij het ontwerp van Doel destijds ook scherper gesteld. Tractebel en Electrabel hebben degelijk werk geleverd en veiligere reactoren neergezet dan andere reactoren van hun generatie (Generatie II, nvdr), in het bijzonder de reactoren in Gravelines in de buurt van Duinkerken. Daar staan 6 reactoren van 900 Megawatt, dat is één van de grootste nucleaire parken ter wereld en iets groter dan Doel en Tihange samen. Het grootste nucleair park ter wereld staat in Rusland en Foekoesjima was het tweede grootste met 10 reactoren. Het park in Gravelines staat een beetje onopvallend want het heeft geen koeltorens. Het verschil tussen Doel en Gravelines is dat de reactoren in Gravelines maar 1 omhulsel (“containment”) hebben van een meter dik. Doel 3 en 4 hebben twee omhulsels van samen twee meters dikte. Het ene beschermt tegen interne explosies, het ander tegen inslaande vliegtuigen. De Doel 1 en 2 reactoren zijn kleiner, hebben een metalen binnenkoepel en een betonnen buitenkoepel. Doel 1 en Doel 2 zijn van dezelfde generatie als de reactoren in Foekoesjima.
Er stelt zich wel een mogelijk veiligheidsprobleem met de hulpgebouwen van Doel 1 en 2 want die hebben niet dat beschermend betonnen omhulsel van de nieuwere ontwerpen. In die gebouwen bevinden zich de splijtstofbekkens waar de ontlaadde splijtstof gedurende jaren bewaard wordt voor koeling vooraleer het kan afgevoerd worden. Ik heb daar destijds op gewezen tijdens hoorzittingen in de Antwerpse gemeenteraad waar ik twee keer, na de ongevallen in Harrisburg en Tsjernobil respectievelijk, was uitgenodigd. In Japan is nu opnieuw gebleken dat het splijtstofbekken één van de kwetsbaarheden is. Daar is het bekken lekgeslagen en is de spijtstof beginnen smelten.
Het koelprobleem neemt geleidelijk af maar is en probleem naast de radioactieve straling. We hebben zelfs koelproblemen met het afval: ons Belgisch afval moet nog 70 jaar bovengronds opgeslagen worden voor koeling. Directe ondergrondse opslag in de klei kan niet want de klei is niet tegen de hitte bestand.”
In het rapport komt ook een band tussen België en de eerste atoombom ter sprake, namelijk het Kongolees uranium.
GE: “We dragen daar een historische verantwoordelijkheid. We hebben het uranium geleverd aan de Amerikanen uit onze kolonie en die is gebruikt voor de eerste atoombommen. Kongo had de rijkste uraniummijnen ter wereld. Dat uranium werd vanaf de jaren twintig via Antwerpen verscheept naar Olen. Marie Curie heeft destijds haar kennis om uranium te extraheren uit het erts hier overgedragen aan de Metallurgie Hoboken, Overpelt (Union Miniere).“
Het rapport stelt dat de eerste reactoren een bedankje waren van de Amerikanen voor onze hulp met de Bom.
GE: “De Amerikanen hebben hun technologie willen verspreiden maar hebben daar twee belangrijke condities aan verbonden. Ten eerste een non-proliferatie systeem via een internationaal akkoord op VN vlak. Daarvoor is het IAEA gecreëerd. Ten tweede moest de staatsveiligheid toezien op al wie in het nucleaire werkte, en dat is in een wet gegoten.
Ze hebben België betaald voor het uranium dat ze uit Kongo gekregen hebben en dat geld is omgezet in subsidiestromen naar het SCK dat in 1952 gestart is met enkele reactoren. In ons boek ‘Kernenergie Onbesproken’ dat bij Acco gepubliceerd is (zie hoger, nvdr) hebben we met toestemming van SCK-directeur Paul Govaerts die financiële stromen allemaal kunnen publiceren.”
In 1966 wordt dan beslist dat België 7 kernreactoren zal bouwen. Hoe verliep dat beslissingsproces?
GE: “ Dat is bijna zonder enige controverse verlopen. Er was wel al een internationale controverse iets vroeger ontstaan, na de atoombomtests van Amerikanen en Russen tussen 1958 en 1962 die een wereldwijde radioactieve pollutie hadden veroorzaakt. Dat veroorzaakte een reactie van Nobelprijswinnaars.
Maar in België werd in 1966 in enkele uren tijd door de regering Van Den Boeynants/De Clercq beslist om 7 kernreactoren te bouwen. Zonder enig publiek of parlementair debat of enige controverse. Het nucleaire werd destijds euforisch bekeken. Het was alsof men elektriciteit bijna gratis zou kunnen produceren.
Maar ten tijde van de ramp in Tsjernobil in 1986 bleek dat de overheid niet eens in staat was om een crisissituatie aan te pakken: de staat had zich niet georganiseerd. Ze had toegestaan aan de private sector om 7 reactoren te bouwen maar er was zelfs niet beslist waar de centrales zouden komen. De keuze voor Doel en Tihange ging bijna rimpelloos, maar toen men de kust als locatie voor een centrale naar voor schoof in ’72-’73 startte de eerste controverse in België.
In 1966 waren er kleine kernen van ambtenaren die het dossier opvolgden, maar men had geen administratie die capabel was om de nodige vergunningen op te stellen en een afvalbeleid uit te bouwen. We zijn het land dat de problemen aanpakt als ze zich stellen. We verwezen dus simpelweg naar de criteria van de Amerikaanse reactoren en we hadden private controleorganisaties (Vincotte Nucleaire en CORAPRO) die toezagen op de voorbereiding en uitbating; maar eigenlijk controleerden de uitbaters zichzelf.”
Wie waren de grote private spelers destijds?
GE: “In Vlaanderen was dat in de eerste plaats EBES. Er waren ook intercommunales, maar die waren vooral betrokken in de distributie van stroom. De enige publieke producent was De Regie van Gent met enkele centrales maar ook die is later opgeslokt door EBES. De belangrijke financier achter het kernpark was de Societe Generale.
De overheid betaalde de centrales niet maar er waren (en zijn) wel hulpmechanismes van de Belgische en Europese overheden waarbij kerncentrales aan zeer gunstige condities kunnen gefinancierd worden.
Na de Gemeenschap van Kolen en Staal was Euratom het tweede Europees verdrag. Europa was zeer vooruitstrevend op dat gebied. Naast steun voor de bouw voorzag het ook in de harmonisering van stralingsbescherming maar niet van de nucleaire veiligheid. In het Europa van vandaag is er nog altijd geen harmonisering van nucleaire veiligheid en er is geen Europese autoriteit voor nucleaire veiligheid. Dat is heel pijnlijk en we zitten in Europa met een groep van 27 verschillende FANCs.” (FANC is de Belgische nucleaire regulator, nvdr).
Hoe komt dat? Meestal zijn de bedrijven zelf vragende partij voor harmonisering van de regels.
GE: “Het Euratom wilde een veel grotere rol geven aan de overheid en voorzag bijvoorbeeld zelfs de gemeenschappelijke aankoop van splijtstof. Dat is destijds geleidelijk aan afgekalfd en het zijn vooral de twee nucleaire machten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, die stokken in de wielen gestoken hebben van het Europees toezicht. Ze wilden niet dat hun defensie ook onder Europese controle zouden vallen. Het proliferatieverdrag voorziet wel dat de nucleaire machten terugkomen op hun atoombewapening, maar dat is tot nu toe dode letter gebleven. Maar er zijn wel belangrijk stappen gezet. Zo zijn de ontwapeningsverdragen tussen Rusland en Amerika niet te onderschatten; maar de twee landen blijven desondanks vernietigingsarsenalen behouden.”
En ondertussen wil de VSA een nieuwe generatie kernwapens ontwikkelen. Dat is toch in strijd met het non-proliferatieverdrag.
EG: “ Inderdaad. Ze zijn bezig aan de ontwikkeling op een subtiele manier. Er worden supercomputers ontwikkeld die gericht zijn op het simuleren van tests van atoombommen. Frankrijk is ook lang doorgegaan met nucleaire tests. Er zijn ook tests mislukt. De Franse minister Messmer werd destijds aan straling blootgesteld in de Sahara na een mislukt experiment. Dat is nu, 30 jaar later, door de Amerikanen bekendgemaakt.”
Het rapport stelt dat ‘Gezien het verleden België de ethische uitdaging van non proliferatie wat hoger op de politieke agenda zou mogen plaatsen’. Wat bedoelt u daarmee?
GE: “Ik vind dat België, gezien haar hulp aan het ontwikkelen van de atoombom, wat terughoudender zou mogen zijn wat betreft haar samenwerking met landen die atoombommen hebben of die niet politiek stabiel zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de contacten met de Emiraten. Ik vind ook het contact van Sarkozy om kernreactoren te leveren aan Saoedie Arabie zeer bedenkelijk. Onze industrie is ook een Franse industrie.
Consequentie en coherentie zijn niet de sterkste kant van de nucleaire sector. We hebben 10% aandeel in een enorme energieverslindende verrijkingsfabriek gehad in Pierlatte in de Rhonevallei, nabij de Ardeche. Destijds, tijdens het regime van de sjah, hebben we 10% aandeel in die fabriek ook aan Iran overgelaten. We hebben dus Iran toegang gegeven tot die technologie. Dat kon omdat technologische knowhow geen aandachtspunt was van het non-proliferatie beleid. Dat concentreerde zich vooral op het materiaal, het uranium en het plutonium. Het materiaal wordt verzegeld, gemeten, er wordt op toegezien dat er niets verdwijnt. Maar met het conflict in Irak in 1991 heeft men gezien dat sommigen met alle middelen, hoe primitief ook, proberen om uranium te verrijken of te recupereren. Men heeft toen ingezien dat het proliferatieverdrag moest verruimen tot knowhow en technologie. Dat zijn elementen van het bijkomend protocol en zaken die meespelen in de problematiek rond het Iraans nucleair programma.
In ’91 constateerde men dat Irak wel degelijk een atoombom aan het ontwikkelen was en dat ze nog maar 1 of 2 jaar te gaan hadden om hun doel te bereiken. De Amerikanen hebben toen die Iraakse installaties gebombardeerd om de nucleaire capaciteit van Irak uit te schakelen. Toen bleek dat in een stad ten noordwesten van Bagdad uranium gerecupereerd was uit fosfaten. Dat is een Belgische technologie die ontwikkeld werd in de gipsfabriek van Preyon Rupel in Boom met financiering van de overheid. Het gaat om de extractie van uranium uit fosfaatertsen. Tractebel had die technologie mee ontwikkeld en men had ze verkocht aan Irak. Dat was voor de Belgische overheid blijkbaar geen probleem en de vernietiging van die installaties door de Amerikanen is destijds bijna niet in de Belgische pers gekomen.”
===DEEL2===
Er wordt gesteld dat we hier gevrijwaard zijn van ongevallen zoals in Japan aangezien Tsoenami’s hier niet kunnen voorkomen.
GE: ” Dat klopt niet helemaal. We hebben op het einde van de 18e eeuw een Tsoenami gehad die Calais onder water gezet heeft en er zijn aardbevingen geweest in het kanaal. Rond 1690 hebben we een aardbeving gehad van meer dan 6 op de schaal van Richter.”
Het rapport geeft goede punten aan de Belgische nucleaire industrie wat betreft de veiligheid van de werknemers.
GE: ” Electrabel kan een goed palmares voorleggen wat betreft milieulozingen en bestralingen van de werknemers. Er was destijds wel een probleem met de eerste, ondergrondse, reactor in Chooz. Die reactor heeft men na 23 jaar operatie gesloten. Ze loosde zeer veel radioactief tritium in de Maas omdat roestvrij staal werd gebruikt als omhullend materiaal voor de splijtstof. Het roestvrij staal is veel meer doorlaatbaar en de gassen in de splijtstof gingen door het staal en kwamen in de rivier terecht.
Men is de oude reactor in Chooz aan het ontmantelen en komen nog altijd grote hoeveelheden met tritium besmet water vrij. Men voerde die af naar La Hague maar zouden ze liever in de Maas lozen. Ondertussen is er een akkoord bereikt dat, mits beperkingen van de concentraties, in de Maas kan geloosd worden. De Maas staat in verbinding met het Albertkanaal van waaruit Antwerpen zijn drinkwater haalt. Ik heb destijds gesuggereerd die zaak te bekijken.
De huidige reactoren lozen nagenoeg geen tritium meer. Tijdens de nucleaire reactie komen wel radioactief krypton en xenon vrij. Krypton is langlevend (>10 jaar), radioactief xenon kortlevend (enkele dagen). Men zou die gassen in principe kunnen opslaan maar men heeft ze tot nu toe geloosd. Alle kortlevende radioactieve edelgassen werden in de centrales geloosd en de langlevende worden in de opwerkingsfabriek van La Hague in de atmosfeer geloosd.
Het dus is niet zo dat nucleaire industrie niets loost. Wel is het zo dat de edelgassen in- en uitgeademd worden zonder dat er veel radio actief materiaal in het lichaam blijft hangen. Er blijft wat achter op de huid, maar volgens de gehanteerde modellen zou dit weinig stralingsrisico opleveren.
Maar er is wel een probleem dat er rond kerncentrales in Duistland en Engeland clusters van leukemie bij kinderen zijn aangetroffen. Men vindt tot nog toe geen verklaring daarvoor want volgens de modellen zijn de dosissen waaraan de kinderen blootgesteld werden te laag om een gezondheidsrisico te vormen. De gezondheidsraden van Holland en België hebben een commissie opgericht die dit onderzoekt. Leukemie bij kinderen krijgt veel aandacht, niet alleen in verband met straling maar ook bijv. voor de problematiek van microgolfstraling en het gebruik van pesticiden. De vraag blijft wel of het gebruik van stralingsdosis als concept wel sluitend is als het over gezondheidsrisico’s gaat.
Volgens de enen zijn er ten gevolge van de ramp in Tsjernobil ongeveer vijfduizend doden gevallen die, op enkele tientallen na, hadden kunnen vermeden worden moesten de Soviet-autoriteiten de bevolking beter beschermd hebben.
Volgens de New York Acedemy of sciences zou Tsjernobil dan weer een miljoen slachtoffers gemaakt hebben.
Hoe zit dat nu eigenlijk?
GE: ”Het aantal directe slachtoffers was beperkt. Daarnaast zijn er de indirecte slachtoffers. Straling is carcinogeen waarbij het effect bij lage dosissen onzeker is. Het zou zelfs kunnen zijn dat het effect bij lage dosissen groter is dan bij hoge dosissen.
Als men er vanuit gaat dat er ook bij lage dosissen een kankerverwekkend effect is, dan moeten we rekening houden met een impact tot bij ons. Mijn schatting is dat Tsjernobil enkele tientallen schildklierkankers heeft veroorzaakt in België, waarvan misschien 1 dodelijk. In vergelijking met de impact van roken is dit nihil. Maar men kan niet zeggen dat er geen effect is, en hoe dichter hoe meer. In Corsica, waar men meer leeft op melkproducten, was er een veel duidelijkere impact van Tsjernobil op het aantal kankergevallen.
Men weet wel dat er dichter bij Tsjernobil 6000 agressieve schildklierkankers vastgesteld zijn tengevolge van de ramp; wel met een lage kans op mortaliteit omdat ze goed opgevolgd worden. Er veel onzekerheid over de andere effecten maar ik denk dat 10.000 slachtoffers op lange termijn als grootte-orde heel realistisch is. “
De respons van de Belgische overheid op Tsjernobil in ’86 was gebrekkig. Maar is ze nu wel adequaat? Zo is er geen echt evacuatieplan. Ingeval van een ramp wordt er maar tot 10 kilometer geëvacueerd. Antwerpen ligt op 11 kilometer van Doel.
GE: ”Destijds was de overheid niet voorbereid. Miet Smet heeft dat degelijk aangepakt maar de administratie waarover ze beschikte was zeer beperkt. Omdat de overheid niet voorbereid was koos ze voor de eenvoudigste oplossing en dat was zeggen dat er geen risico was. Maar dat is uitgedraaid op verwarring met verschillende landen die verschillend reageerden. De risicocommunicatie destijds was niet wetenschappelijk onderbouwd en dat is nu veel verbeterd. Het FANC is georganiseerd om dat goed aan te pakken.
We hebben plannen, maar de evacuatie ingeval van een ramp in Gravelines met 1 miljoen mensen in de kuststreek, of in Doel in de buurt van Antwerpen is zeer twijfelachtig. Het eerste dat je moet doen in geval van een ramp is schuilen om je te beveiligen tegen de radio actieve wolk die boven je hangt. Evacuatie is een eventuele tweede maatregel, maar het is moeilijk te bepalen tot hoever moet geëvacueerd worden. Dat hangt bijvoorbeeld af van de windrichting en van het verder verloop van het accident. Antwerpen zit met het specifiek probleem dat je niet kan gaan evacueren in de richting van de wind. Je moet altijd tegen de wind in evacueren. Dus dat betekent richting Gent, maar dat is praktisch bijna onmogelijk gezien de barrière van de Schelde.
In de laatste jaren heeft men wel wat lessen geleerd. Maar wat voor mij het groot probleem is, is de socio-economische kwetsbaarheid van een streek. Stel je hier maar eens een besmetting voor vergelijkbaar met die van Foekoesjima, waarbij in een straal van 20 – 30 kilometer geen leven meer mogelijk is.
Men zou in Antwerpen een inlevingsoefening moeten doen voor een Foekoesjima scenario. Het is nu aangetoond dat zo’n ramp kan gebeuren, ook al hebben we het Japans tsoenami risico niet. Een inlevingsoefening van een besmetting gedurende een lange periode, met zowel lucht– als grondcontaminatie. Een oefening om te zien hoe men daarmee zou omgaan. Wat zou de impact zijn voor het functioneren van de streek? Dan zou men daaruit conclusies kunnen trekken voor het nucleair beleid, bijvoorbeeld of men al of niet de oudste centrales stopt.
Ik ben na Foekoesjima duidelijk voorstander van de sluiting van de Doel 1 en Doel 2. Dat zijn de oudste en meest kwetsbare reactoren. Doel 3 en Doel 4 is een andere zaak, want we moeten ook onze elektriciteitsbevoorrading in het oog houden. Gravelines zou veel eerder moeten sluiten en misschien moet ook aan La Hague gedacht worden waar de grootste poel van splijtstof ter wereld ligt. En die wordt niet door een betonnen gebouw beschermd en is dus zeer kwetsbaar. Ik zou dus Doel 1 en 2 op korte termijn afbouwen, zoals ook Angela Merkel in Duistland deed (met de oudste Duitse reactoren). We kunnen onze elektriciteitsbevoorrading met de andere reactoren verzekeren.”
We zijn daarmee aanbeland bij de maatschappelijke discussie over het uitstapbeleid. Een paar weken gelden zei een politicus hier dat de Belgische respons vooral niet moest zijn zoals in Duitsland. En dat we nu zeker geen reactoren moeten stilleggen, want dat is emotioneel en praktisch onmogelijk….
GE: “We zijn in een democratie dus de meerderheid moet beslissen, maar een inlevingsoefening zou toelaten om in te schatten hoe we deze heel belangrijke streek in Europa kunnen leefbaar houden in geval van een ongeval. En dan kan men de zaak voorleggen via verkiezingen of een referendum. Zo laat je de bevolking kiezen wat moet gebeuren.”
En wat met stress tests en herzieningen van procedures? De Japanners hadden ook een kernpark dat voorzien was op aardbevingen en tsoenami’s. Alleen bleek dat ze niet voorzien waren op een tsoenami van dat formaat. Neemt de Belgische overheid enige actie om de veiligheidsvoorzieningen te herbekijken?
GE: ” Zoals eerder vermeld bestaat er geen echt Europees orgaan voor nucleaire veiligheid. De 27- landen club van nationale organisaties met onder andere het Belgische FANC, de “West European Nuclear Regulators Association” (WENRA), bereidt de stress test voor (criteria: zie HIER, overstromingen, aarbevingen en verlies van koeling zijn inbegrepen, een mogelijke inslag van vliegtuigen werd uit de test geweerd-nvdr). We hebben de wetenschappelijke raad al een advies gegeven en hebben daar nog een extra vergadering over in juli. Maar die stress test is beperkt van omvang.
Ik heb in de wetenschappelijke raad van het FANC gesuggereerd dat we probabilistische veiligheidsanalyse niveau 3 zouden doen voor Antwerpen. Dat betekent dat we niet alleen het risico van een kernsmelting moeten onderzoeken, die studies trouwens zijn al gebeurd. We moeten een stap verder gaan en scenario’s onderzoeken waarbij radio activiteit vrijkomt en richting Antwerpen of industriegebeid gaat. Naar kans en impact zouden berekeningen en schattingen moeten gemaakt worden die dan meegenomen moeten worden in de oefening.
Ik sta eerder sceptisch tegenover een pure stress test. Ondertussen heeft minister Tutrelboom die test ook uitgebreid van de productiesites Doel/Tihange naar Mol (SCK, Belgoprocess) en Fleurus (IRE). Ik denk dat de sites van Electrabel er wel goed zullen uitkomen want Electrabel heeft een sterke veiligheidsorganisatie en bereidt ook de lange termijnwerking voor. Maar men moet met de site-specifieke factoren rekening houden. Dus met de factoren die specifiek zijn voor Doel en Antwerpen. Men moet durven onder ogen zien dat de keuze om een kernpark te bouwen in Doel, zo dicht bij een grootstad en in een kwetsbaar gebied, niet ideaal was; en mag niet alleen naar de degelijkheid en kwetsbaarheid van de technologie op zich kijken.
Men moet referentie-incidenten bekijken, zoals nu in het bijzonder aardbevingen. Dat zal verrijkend zijn. In verband met de stress test werkt men daar al aan. Ook de impact van accidenten met vliegtuigen zal men herzien.
Maar men zou dus een stap verder kunnen gaan en de zaak ook probabilistisch gaan bekijken, tot niveau 3, tot de impact voor de bevolking en de industrie. Dan kan men de politieke discussie voeren.
Dit is een te belangrijk maatschappelijk aspect om het op het niveau van de expertentafel te laten. “
Heb je dan niet het risico dat amateurs teveel hun zeg zullen doen? U verwijt de milieubeweging toch dat ‘ ze maar zeer beperkt in staat zijn om de nucleaire complexiteit in te schatten’.
GE: “ Je moet het onevenwicht tussen de partijen bekijken. Als ik zie over welke door de overheid gesubsidieerde capaciteit aan expertise de nucleaire research en industrie beschikt enerzijds, en de beperkte middelen waarover de lokale overheden en milieubeweging anderzijds maar beschikken.
Een raad van bestuur van het SCK, bijvoorbeeld, is volledig samengesteld uit duidelijke voorstanders van kernenergie. Dat reflecteert geen democratisch bestel waar de helft van de bevolking toch anders over de zaak denkt. Je zou dat bestuur anders kunnen samenstellen zodat ook de kritische evaluatie, die in Japan toch tekort geschoten is, duidelijk aan bod zou komen. Het is toch al de derde keer dat een reactor- veiligheidsanalyse faalt. “
Het probleem is dat de experts de voorstander zijn?
GE: “… dat experts in belangrijke mate voor hun carrière en hun werk afhankelijk zijn van de sector. Maar dat is een probleem dat we in toenemende mate zien. We zien het ook in de farmaceutische sector wat betreft medicatie. Ook daar is het niet gemakkelijk om in dit land expertencommité’s samen te stellen zonder belangenconflicten. In het nucleaire is dat bijzonder moeilijk geworden. Dat actiegroepen, die over 1 of 2mensen beschikken om de zaak op te volgen, niet op kunnen tegen de experts van de nucleaire industrie is dan een normale zaak.”
U zegt aan het einde van het rapport dat ‘De nucleaire sector minstens even technologisch complex en kwetsbaar is als de banksector. Bovendien zijn ondoorzichtigheid en luchtbellen karakteristiek voor beiden.’ Er is dus een gelijkaardige situatie, waar men met experts zit op wie men moet vertrouwen, maar die tezelfdertijd verdedigers zijn van de belangen van de sector.
GE: “ De discussie over ethiek en bedrijven geldt voor zowel de financiële sector als de nucleaire sector. Tepco, bijvoorbeeld, (de uitbater van ‘Fukushima Daiichi’, nvdr) is, nadat 8 jaar al gebleken is dat data vervalst werd, verplicht geworden om een ethische code op te bouwen. Dus ik denk dat we de overheid in de mogelijkheid moeten stellen om een capaciteit aan onafhankelijke expertise op te bouwen om de veiligheidslat juist te leggen. En dat is niet meer mogelijk op het niveau van een klein landje zoals België, dat dan nog in een politiek-existentiële crisis zit. De complexiteit van het nucleair risico is te groot om het aan de politiek over te laten die vandaag zo beïnvloedbaar is en zo oppervlakkig te werk gaat. Dat kan alleen door een sterk Europa georganiseerd worden, maar daar staan we momenteel ver vanaf. “
Maar stelt op Europees niveau hetzelfde probleem zich niet? Zijn zelfs daar de experts niet de rabiate voorstanders?
GE: “Op dat niveau is het nog te organiseren. We hebben destijds ook het FANC gereorganiseerd na een crisis. Dat bestaat nu niet meer uit 10 mensen maar uit 150- 200 mensen. Er is veel veranderd de afgelopen 10-20 jaar. En dat hebben we ook gezien aan de reactie van FANC (op de crisis in Japan), die veel beter was dan voordien. Maar ook het FANC is moeilijk in staat om de nieuwe, complexe uitdagingen, zoals de MYRRHA reactor die het SCK voorbereidt, aan te gaan. Voor MYRRHA hebben we, in tegenstelling tot het verleden, geen Amerikaanse veiligheidsreferenties ter beschikking. Die zullen we zelf moeten maken en daarvoor is dit land te klein voor. Dat kunnen we niet. We zullen dat moeten organiseren op Europees of internationaal vlak.”
In verband met ethiek stelt u in het rapport dat ‘a low level of ethical respect for the law is noticed related to a political culture which has not created transparancy in lobbying.’ Wat bedoelt u daarmee?
GE: “ Er is een wet gestemd voor het stilleggen van kernreactoren na 40 jaar operatie – wat trouwens oorspronkelijk voorzien was. Ik ben verbaasd over het feit dat die wet, die democratisch gestemd is door de meerderheid van het parlement, zomaar door overheidsinstanties met de voeten getreden wordt.
Ik heb vastgesteld dat het SCK en het IRE de enorme informatiecampagne van het Nucleair Forum mee betaalde. (Het IRE is het Waals Instituut voor Radio-Elementen dat met splijtstof uit Mol medische isotopen maakt en enkele jaren geleden door enkele incidenten een crisis doorgemaakt heeft.) Die sponsoring van het Nucleair Forum was voor mij trouwens één van redenen om uit de beheerraad van het IRE te stappen.
Het Nucleair Forum is een gesofistikeerde informatiecampagne die opgezet werd door het reclamebureau Saatchi & Saatchi en heeft tot doel de publieke perceptie over de kernuitstap te beïnvloeden. Ik heb problemen met die steun van SCK en IRE, want een wet is een vorm van weergave van wat er aan waarden heerst in een maatschappij. “
Het Nucleair Forum stelde zich toch voor als een organisatie die de bevolking wilde informeren over beide kanten van de problematiek.
GE: “Inderdaad, maar die groep is in essentie gefinancierd door de binnen- en buitenlandse kernindustrie en door twee overheidsbedrijven, SCK en IRE. Dat laatste ging voor mij te ver zolang de wet nog niet veranderd was. “
Wie zat daar dan achter? Zijn dat de direkties van DCL/IRE die dat beslisten?
GE: “Het is de sfeer en de cultuur binnen de sector die dat mogelijk maakt en het zijn de meerderheden binnen de raden van bestuur van die bedrijven die daarover beslissen. Het is ook de Franse nucleaire industrie die sterk in België aanwezig is die dat beïnvloedt. Er is trouwens een Belgische ex minister die momenteel een toppositie heeft in de Franse nucleaire industrie.
Dat zijn allemaal krachten die inspanningen hebben gedaan om de perceptie van het nucleaire te wijzigen in dit land en dat via heel performante private bureaus zoals Saatchi & Saatchi. Dat was voor mij een brug te ver. Organiseer eerst een democratische stemming om een wet te wijzigen. De wet blijft de wet.
Dat geld dat aan het Nucleair Forum gegeven werd was trouwens bestemd voor onderzoek en dat werd dus gegeven aan een campagne waar geen neutrale controle op zat.
Europa had de transparantie van de risicocommunicatie gedurende trouwens al enkele jaren bestudeerd. We hadden daar met het Mol (SCK, nvdr) ook aan meegewerkt. We waren daar tot modellen gekomen, zoals bijvoorbeeld het RISCOM model, die daaraan vorm gaven. Het Riscom model bepaalt hoe men tot een objectieve en transparante communicatie kan komen zonder verborgen agenda. Dat heeft men hier aan zijn laars gelapt, ook het SCK dat zelfs mee vorm gaf aan het model.
We moeten dus een overheidsorgaan oprichten dat de neutraliteit garandeert bij publieke informatie over zo’n delicate onderwerpen.”
Nog kort daarbij even vermelden dat het globaal productiepark van de Franse Electrabel eigenaar GDF-Suez, na de aankoop van Amerikaanse kolencentrales, één van de hoogste CO2 uitstoten ter wereld heeft van alle grote elektriciteitsproducenten. In België voert Electrabel campagnes waarin ze de lage CO2 uitstoot van haar kerncentrales in de kijker zet.
U vermeldt ook dat de bijdrage van kernenergie tot reductie van CO2 uitstoot eerder beperkt is. Hoe komt dat?
GE: “Kernenergie dient voor elektriciteitsproductie en twee derden van de energie gaat daarbij verloren in de koeltorens, kijk maar naar Doel. Zolang kernenergie alleen gebruikt wordt om elektriciteit te produceren heb je dus een inefficiënt energieverbruik. In de toekomst moeten we naar een systeem van een meer globaal energieconcept gaan. Hoge temperatuur reactoren kunnen dat misschien mogelijk maken. Maar we hebben in het verleden gekozen om voluit voor kernenergie te gaan, met nu nog altijd 54% van de elektriciteit uit atoomcentrales. Dat is meer dan elders (behalve Frankrijk, nvdr). In Japan ligt het percentage kernenergie op 29%; in de VSA, het VK en Duistland ook tussen 20 en 30%. We hebben dus een zeer hoog percentage aan kernenergie en zijn bijgevolg technologisch kwetsbaar; stel dat er iets gebeurd in het kernpark dat volledig op dezelfde technologie gebaseerd is.
Met die overcapaciteit aan nucleaire capaciteit hebben we het gebruik van elektriciteit sterk aangemoedigd voor zaken waar het niet voor geschikt is; en Frankrijk doet dat nog altijd. Elektrische verwarming bijvoorbeeld. Tot 20 jaar geleden waren we ook sterk in windenergie maar nu zitten we met één van de laagste percentages aan hernieuwbare energie in Europa. En dat staat in verband met die keuze voor het nucleaire.
Ik pleit dus voor een evenwicht. Ik ben niet tegen kernenergie; voor mijn part mag de nucleaire elektriciteit 30% bedragen van de totale vraag, maar niet van het goede teveel want dat maakt de economie zeer kwetsbaar en heeft het rationeel energieverbruik afgeremd en dat leidt indirect tot een kleinere vermindering van de CO2 uitstoot door kernenergie dan op het eerste zicht gedacht.
De situatie in Frankrijk is iets anders omdat zij veel waterkracht centrales hebben in de bergen. (Dat verklaart waarom ze in staat zijn om nog meer kernenergie te produceren zonder hun netwerk in grote problemen te brengen. Kerncentrales zijn weinig flexibel en kunnen hun productie slechts in beperkte mate afstemmen op een variërende vraag. Dus in principe kan niet meer atoomenergie geleverd worden dan de vraag in dalmomenten of “base load”, nvdr). De Fransen kunnen ’s nachts het overschot aan elektriciteit gebruiken om water in de stuwmeren te pompen en die dan overdag extra elektriciteit leveren. Dat hebben wij, op een kleine centrale in Coo, na niet.”
===DEEL3===
Wat zijn die derde generatie kerncentrales?
GE: “Ik zei al dat het kan gebeuren dat een reactor ontploft. De kans is zeer klein, maar het is theoretisch niet uit te sluiten. De Duitsers zijn daar vroeger al verder op doorgegaan. Dat leidde tot een samenwerking tussen Siemens en het Franse AREVA om reactoren te bouwen die inherent veel veiliger waren en die ook voorzieningen hebben voor het geval dat een reactorkern zou smelten en de kuip het zou begeven. Daarbij zou de gesmolten reactorkern opgevangen worden zodanig dat die niet zou kunnen doordringen tot de grondwaterlagen, want dat zou een stoomexplosie kunnen veroorzaken.
Eén van de nieuwigheden in de derde generatie reactoren is een ‘core catcher’; eigenlijk een grote zandbak voor de gesmolten kern. Er zijn nog andere inherente veiligheidsaspecten: zo wordt er voor een veel grotere thermische inertie (buffer, nvdr) voorzien die het wegvallen van de koeling zou opvangen. Maar de ernst van de ramp in Foekoesjima, en de lange duur dat de koeling daar wegviel, zal ons ook dit allemaal moeten doen herbekijken. Dus reactorveiligheid is ook daar aan een herevaluatie toe na de ramp in Japan.
Onze reactoren (Doel 3 en Doel 4, nvdr) waren al veel verder gevorderd op gebied van veiligheid dan de 2e generatie Foekoesjima reactoren, maar nog niet zover als de derde generatie.
Als men over de derde generatie spreekt, heeft men het in eerste instantie over de ‘European Pressurised water Reactor, de zogenaamde EPR. Daarvan is de eerste die in aanbouw as, in Finland, al op problemen gestoten en de bouw heeft al heeft al 4 jaar vertraging. De tweede komt in Flamanville, Frankrijk.
Ondertussen is Siemens uit het nucleair gedeelte van de EPR-technologie gestapt en is EPR dus volledig een AREVA-technologie.”
We lezen inderdaad dat de constructie van de Finse centrale startte in 2005 en nog altijd niet afgewerkt is, dat de vertraging op meer dan 3 jaar geschat wordt, dat de kosten geëscaleerd zijn van 3 miljard naar meer dan 5 miljard €. Blijkbaar was dat project voor een vaste prijs van 3 miljard verkocht en heeft AREVA er dus zijn broek aan gescheurd voor meer dan 2 miljard €. De kosten voor de Franse centrale in Flamanville zijn met 5 miljard € ook 50% uit de hand gelopen en het Frans project heeft ook al drie jaar vertraging.
In uw rapport merkt u op dat ‘de financiële positie van AREVA werd gedowngrade door Moodey’s’ en dat ‘Morgan Stanley opmerkt dat de verhouding schuld ten opzichte van de winst van de Europese stroomproducenten groter is dan ooit tevoren’
GE: “Dat is een momentopname die toen in de literatuur vermeld werd. Maar de Franse nucleaire industrie zit wel met een serieus probleem. Dat verklaart waarom president Sarkozy een vergadering heeft georganiseerd om een strategische richting te geven aan het Frans nucleair beleid en aan de relatie tussen de twee grote nucleaire spelers in Frankrijk, EdF (Electricité de France, de uitbater, nvdr) en AREVA (bouwer/technologie). Daar is GDF-Suez ook het slachtoffer van geweest: Suez had in principe op de Franse markt willen komen, maar daar worden ze duidelijk op de tweede plaats gezet, ná EdF.
Een fout in de Franse mentaliteit, die ze ook gemaakt hebben destijds met de snelle kweekreactor destijds(Superphénix, nvdr) en die nu met de 4-de generatie een revival kent, is dat ze veel te snel overgegaan zijn van experimentele naar grote industriële schaal. Holland wil nu in Zeeland en centrale bouwen van 1700MegaWatt. Dat zijn reuzenmachines en conceptueel ook nieuw wat betreft bestuursystem. De relatie tussen automatisering en manuele controle is ook een discussiepunt en die systemen moeten nu gecertifieerd worden door Fransen en de Finnen, maar ook door de Britten die eventueel en dergelijke reactor zouden bouwen. En door de Amerikanen; want Frankrijk (EdF) was sterk op de markt in de VSA aanwezig. Bush had daar nieuwe mogelijkheden voor het nucleaire gecreëerd, Obama is daar minder duidelijk in.
Ik denk dat de EPR qua schaal te groot is, en dat zie je in de aangepaste strategie van Westinghouse die naar kleinere reactoren evolueert (Westinghouse heeft met de AP 1000 een kleinere derde generatie centrale ontwikkeld, nvdr). Kleinere reactoren voor een markt met kleinere landen, maar ook om de investeringskost en de risico’s te reduceren. Daar staat AREVA toch voor en grote uitdaging.”
We lazen ook dat de Franse kernindustrie een belangrijk contract voor de bouw van kernreactoren in de Verenigde Arabische Emiraten aan zijn neus zag voorbij gaan omdat het EPR ontwerp duurder is dan dat van de Chinees/Koreaanse concurrent.
Vanuit dat opzicht zou de ramp in Japan een opportuniteit kunnen zijn voor AREVA, aangezien het Frans ontwerp veiliger zou zijn dan dat van de Chinezen, dat bijvoorbeeld geen ‘Core Catcher’ heeft.
GE: “ Het EPR ontwerp is veel veiliger op bepaalde punten, maar moet nog onderzocht worden op andere punten. Maar daar zie je ook hoe de industrie globaliseert: China heeft de snelst groeiende nucleaire sector met meer dan 100.000 werknemers. De Chinezen ontwikkelen hun eigen technologie en ze werken samen met alle bedrijven. Zo werken ze samen met Westinghouse aan een kleinere, 4-de generatie, reactor die inherent veiliger is en bijvoorbeeld een watermassa boven de reactor heeft ingeval van koelproblemen. China investeert ook in snelle reactoren en ook in hoog-temperatuur reactoren. Het moet wel opgemerkt worden dat de ambitie van de Chinezen in verband met kernenergie nog altijd lager ligt dan wat wij nu hebben in België. China is ook bezig in de alternatieve sector met een zeer ambitieus programma.
De Koreanen zijn andere spelers en het valt te bezien wat de Japanse bedrijven gaan doen. Tot nu toe was de technologische knowhow echter altijd van Amerikaanse of Franse oorsprong. De Duitsers hebben nu een andere optie genomen en gekozen voor alternatieve energie. “
Nog kort over vierde generatie technologie en MYRRHA. Wat is MYRRHA precies?
GE: “Dat is wetenschappelijk een heel boeiend avontuur maar of een klein land zich dat kan permitteren is de vraag. MYRRHA is een met een accelerator gedreven systeem dat uiteindelijk een snelle neutronenbron creëert. Het is een snelle- neutronen reactor, maar het is een variant van de Franse ontwikkelingen voor het geval dat de Franse met natrium gekoelde 4 de generatie reactoren niet werkbaar blijken.
Eén van de inherente zwaktes van de huidige (en derde generatie, nvdr) reactoren is dat maar 1% van het uranium gebruikt wordt. Dat zijn inefficiënte reactoren en om dat te verbeteren moeten die vergezeld worden door een nieuw soort reactoren die de splijtstof meer gaan gebruiken. Wel is het zo dat het tientallen tot 100 jaar duurt vooraleer die hogere efficiëntie bereikt wordt. Het is ook de bedoeling om met de vierde generatie reactoren de afvalstromen te verkleinen.
Maar men heeft de indruk gewekt dat het afvalprobleem op lange termijn met de vierde generatie opgelost zal zijn, en dat klopt niet. Men zal het afvalprobleem wel verkleinen en het aantal ondergrondse galerijen nodig voor de berging kunnen verminderen; maar diep geologische berging zal verder nodig blijven. En dat is, naast het ongevalsrisico van reactoren, de andere grote uitdaging van de nucleaire sector.
MYRRHA zal zeer veel kosten en we hebben niet meer de nucleaire industrie die we destijds hadden. We hebben nauwelijks nog nucleaire industrie, tenzij misschien die van de acceleratoren van IBA in Wallonië. Dit project is dus aan een ernstige evaluatie toe. En ook hier moeten we op internationaal vlak gaan bepalen waar we de veiligheidslat leggen vooraleer we in dit avontuur stappen. Dit project moet grondig geëvalueerd worden: sociaal –economisch, technisch en qua veiligheid vooraleer we die zeer dure stap nemen. Het gaat over 1 miljard €, maar het zou ook veel meer kunnen zijn zoals ook gebleken is uit een kritische studie door het OESO.
We zijn paradoxaal één van de meest ambitieuze nucleaire landen ter wereld wat betreft nucleaire research en ontwikkeling en tegelijkertijd hebben we een uitstapwet goedgekeurd en zijn we gestopt met productie van MOX en reprocessing. Buitenlandse waarnemers op conferenties begrijpen die Belgische situatie niet die representatief is voor de huidige politieke verwarring. Vandaar dus nogmaals mijn stelling dat het nucleair risico te complex is om aan de politiek in huidige crisis over te laten.”
One thought on “Prof. Gilbert Eggermont over Nucleaire Veiligheid en -Beleid”