Daarover debatteren we met 4 parlementsleden: Veli Yűksel (CD&V) en Bart Caron (Groen!) zijn vast lid van de Commissie Media van het Vlaams parlement. Jan Roegiers (SP.a) is plaatsvervangend lid en werkt zich momenteel in. Willem-Frederik Schiltz (Open VLD) is federaal parlementair. N-VA schittert door haar afwezigheid.
We overlopen het radiolandschap, van het gewestelijk VRT/VMMa duopolie tot de gemeenschapsradio’s.
De neergang van de lokale radio toont voor iedereen rond de tafel aan dat de huidige mediawet (het Vlaams “Mediadecreet”) naast zijn doel schiet. Er wordt veel verwacht van de markt- en behoeftestudies die mediaminister Lieten binnenkort zou opstarten. De resultaten van die studies moeten de basis vormen voor een herziening van het Mediadecreet in 2016, als het frequentieplan voor de FM band, na 3 jaar uitstel, onvermijdelijk aan herziening toe is.
Ondertussen zorgt het huidig politiek compromis er blijkbaar voor dat een aanpassing van het mediadecreet vóór 2016 zo goed als onmogelijk is. Men kan zich echter afvragen of de blokkering van het Mediadecreet en de geplande studies de politiek niet handig uitkomen om niet te moeten handelen vóór het einde van deze politieke legislatuur. Zo wordt het feit dat het decreet niet kan aangepast worden als reden gegeven voor het niet aanpakken van de huidige koehandel in zendvergunningen en voor het feit dat niet optreden wordt tegen flagrante schendingen van de Mediadecreet. Iedereen rond de tafel is het er nochtans over eens dat die toestanden de wereld uit moeten. De politici zelf wijzen er op dat de sector in verspreide slagorde optreedt en door haar tegengestelde belangen met verschillende boodschappen komt. Er bestaat ook twijfel over de financiële leefbaarheid van kleine lokale omroepen als die volledig afhangen van de lokale commerciële markt alleen.
Ondanks de blokkering zien sommigen toch een mogelijkheid voor een beperkte amendering van het decreet in 2013. Zo zou een erkenning voor Gemeenshapsradio’s toch niet onmogelijk zijn. Die erkenning zou toelaten om als groep te gaan onderhandelen met SABAM.
Het debat over de digitalisering van de radio moet in Vlaanderen nog beginnen. Wordt het DAB+ of radio via het internet? De verwachting is dat het antwoord op die vraag door de evoluties in het buitenland zal bepaald worden.
Links:
– Vlaams Mediadecreet: HIER
– Paper over gemeenschapsradio door Franstalige Regulator: HIER
voor herbeluistering: scroll verder naar beneden tot het einde van het verslag !
DE REGIONALE EN GEWESTELIJKE RADIO’s
Het Vlaams Mediadecreet voorziet 3 soorten private radio’s: de lokale, de regionale en de gewestelijke (“nationale”). Momenteel zijn er slechts 2 gewestelijke Vlaamse radio’s, Joe FM en Q-Music, die beide in handen zijn van de Vlaamse MediaMaatschapij (VMMa). De regionale radio, waarvan het de bedoeling is dat die over een gebied ter grote van ongeveer een provincie zou uitzenden, bestaat in de praktijk niet meer aangezien de regionale radio’s opgenomen zijn onder de onder de koepel van Raidio Nostalgie, die een de-facto gewestelijke zender is geworden. We vragen of die situatie rond regionale/gewestelijke wel gezond is.
Veli Yűksel geeft toe dat het decreet een aantal fouten bevat en hij betreurt het gebrek aan overleg met de sector. Er was echter geen consensus over waar het naartoe moest en hij wijst naar de paars-groene coalitie die toen aan de macht was. “CD&V waarschuwde destijds voor de negatieve gevolgen voor de lokale radio. Naast de VMMa radio’s en Nostalgie heb je een reeks kleine radiootjes die eigenlijk niet meetellen. De radiosector is enorm reclamegevoelig en die markt krimpt en zij zijn daar met de regionale zenders het grootste slachtoffer van.”
“De situatie ligt tot 2016 vast en tot dan kan er niets gebeuren, maar als we de beleidsbrief en –nota zien dan worden een aantal aanzetten gegeven: de situatie zal geëvalueerd worden en dan zal bekeken worden welke wijzigingen er moeten gebeuren om de leefbaarheid van de lokale radio te verbeteren. Wat betreft de regionale- en gewestelijke radio moeten we wachten op die evaluatie. Er moet onderzocht worden welke ruimte er is voor radionetten.”
Bart Caron merkt op dat de rol van de VRT cruciaal is. “Het gewicht van de VRT bepaalt hoeveel ruimte er nog over is anderen. Het terrein is klein, door de krimpende reclamemarkt, maar ook door de andere media. Door de sterke positie van Radio 2 blijft er momenteel heel weinig ruimte over voor bovenlokale radio.. En verder zit de FM band vol. Er is dus weinig plaats voor regionale radio, maar er is wel ruimte voor toffe initiatieven via digitale weg want daar is er geen beperking in de ruimte. Mocht de VRT ook zijn TV uitzendingen regionaal ontkoppeld hebben, zoals ze voor de radio gedaan heeft, dan zou er nu geen regionale TV bestaan.”
“ Het tweede decreet is gestemd op het einde van de vorige legislatuur. De CD&V heeft daarin voor een ‘standstill’ gezorgd tot 2016. Dat is gebeurd om de belangen van enerzijds de bestaande lokale radio’s en anderzijds een aantal commerciële spelers te garanderen. Dat is niet mijn keuze en ik wil zeker niet het proces van hervorming tot 2016 uitstellen want zo worden de machtsposities van de bestaande zenders bewaard. Ik pleit ervoor om de zaak open te smijten en allerlei spelers toe te laten, zeker digitaal, en voor een aantal doelgroepen kunnen er voor mijn part zelfs ondersteunende instrumenten komen bijvoorbeeld voor jongeren, ‘city radio’ enz enz., weg van de bestaande indeling. De huidige indeling is nonsens. Daar spelen puur commerciële belangen die de meerderheid toen heeft verdedigd. “
Veli Yűksel vindt dat Caron de zaak karikaturaal voorstelt. “Kris Peeters heeft in 2009 voor een perspectief gezorgd. We moeten het niet politiek spelen, de eerste versie van het decreet is een constructie van Paars/Groen. ”
“De huidige situatie (VMMa/Nostalgie/VRT) is niet gezond maar we gaan niet wachten tot 2016 om in gang te schieten en zullen nu beginnen met het treffen van voorbereidingen om te situatie aan te pakken.”
Jan Roegiers wijst op het politiek akkoord over de partijgrenzen dat geldt tot 2016. “Maar dat betekent inderdaad niet dat we niets gaan doen. We gaan die marktanalyse nu uitvoeren.“
“Wat betreft de gewestelijk omroepen, denk ik dat we met 3 omroepen aan het maximum zitten van leefbaarheid. Ik verzet me niet tegen een 4de radio, dat moet de marktanalyse uitmaken. Maar het is mijn gevoel dat we voor 6 miljoen potentiële luisteraars met de 8 gewestelijke publieke en private zenders aan de limiet zitten. De dominante positie van de VMMa met Joe en Q music op privaat regionaal gebied is een realiteit en er is geen vraag om één van de VMMa licenties af te nemen. We zitten tot 2016 met een gebetoneerd radiolandschap door het politiek akkoord en het frequentieplan. De enige speelruimte die ons rest is de behoefte- en marktanalyse en ik kijk ernaar uit wat ze oplevert.”
Bart Caron beaamt dat niemand aan de licenties van de VMMa gaat raken, maar vindt dat er moet toegezien worden op de diversiteit van de FM band en dat tezelfdertijd de digitale ontwikkelingen moeten ondersteund worden.
Roegiers legt uit wat de bedoeling is van de marktanalyse die zijn partijgenote, minister Lieten, wil laten uitvoeren: “ We gaan het radiolandschap volledig laten analyseren en kijken hoe de frequentieband moet verdeeld worden.”
Veli Yűksel: “De marktanalyse moet uitwijzen hoeveel en welke soort radio’s levensvatbaar zijn. Verder moet een ‘ zero base’ analyse uitwijzen wat Vlaanderen nodig heeft. Het is nu te vroeg om al over conclusies te speculeren en te zeggen hoe het landschap zou moeten hertekend worden.“
“Er is technisch nog veel mogelijk op de FM band. Er is nog veel ruimte op de band in de ‘firewall’ rond de frequenties van de VRT. We moeten ons niet blindstaren op de evolutie van de markt en de techniek. Prognoses van vijf jaar terug zijn nu al achterhaald.”
Jan Roegiers dacht dat de FM band propvol zat. Voor hem is het belangrijk dat er luistercomfort gegarandeerd wordt, en dat je bijvoorbeeld niet elke twee kilometer opnieuw naar de frequentie van de zender op zoek moet.
DE LOKALE RADIO’s, het MARCHANDEREN MET LICENTIES en de SCHENDINGEN van het MEDIADECREET
We zetten: “Radio Stad” op, een –waarschijnlijk onbemande- commerciële jukebox die in het Engels en Frans uitzendt. Het enige dat lokaal en zelfs Nederlandstalig is aan het station, is de reclame voor de lokale middenstand. Daarmee is het station flagrant in schending met de Vlaamse mediawetgeving. We vragen Jan Roegiers van SP.a waarom zijn minister niet ingrijpt.
Roegiers: “Er moet inderdaad in het Nederlands uitgezonden worden, en dan kom je bij de discussie over de interpretatie van decreten. Maar het is aan de regulator (de VRM) om daartegen op te treden, niet aan de minister; en als er zich hier inderdaad een probleem stelt, dan moet de regulator optreden.“
We vragen of de regulator niet allen optreedt als er klachten binnenkomen, maar Bart Caron ontkent: “De regulator kan zelf initiatief nemen en doet dat ook af en toe. Er worden controles uitgevoerd, wel meer voor TV dan voor radio.” Caron pleit voor een versterking van de regulator om de controles te doen. “Op de FM band is er schaarste en mag voorkeur gegeven worden aan ‘lokale content’. Ik pleit voor een helder vergunningsysteem waarin de lokale verbondenheid moet aangetoond worden. De VRM moet een rechtspraak opbouwen om daar dan een duidelijke lijn in te trekken.”
Veli Yűksel zegt dat de lokale radio’s ook voor CD&V essentieel zijn wegens hun rol in het weefsel van de lokale gemeenschap en dat ze dus ook genoeg lokaal verankerd moeten zijn. “Wij hebben hierin altijd een voortrekkersrol gespeeld. Het decreet bevat hiaten waarvan handige spelers gebruik maken. Op lokale zenders moet voldoende informatie gegeven worden over het lokaal gebeuren.”
Willem-Frederik Schiltz: “Ik volg Bart Caron als hij zegt dat de regulator een sterke(re) evaluatie- of appreciatiebevoegdheid moet krijgen.”
We vragen de aanwezigen wat ze vinden van het gemarchandeer met zendvergunningen. Als een failliete zender ermee ophoudt, verkoopt ze haar zendvergunning gewoon aan de hoogste bieder, die in veel gevallen het mediadecreet niet eens respecteert. Ons lijkt het logischer dat die vergunning opnieuw terug zou keren naar de overheid waarna ze dan zou kunnen toegekend worden aan een ander- of nieuw initiatief.
Alle politici aanwezigen beamen dat dit een probleem is. Voor Jan Roegiers en Veli Yűksel moet dit in de volgende versie van het mediadecreet opgevangen. Yűksel wijst er verder op dat de radiosector zeer verdeeld is. Het feit dat ze niet met één stem spreken maakt het voor de politiek en de administratie moeilijk om uit te maken met wie gesproken moet worden. “De sector moet zich beter organiseren want nu is het een zootje ongeregeld.”
Bart Caron denkt dat met de markt- en behoeftestudie ook een bredere maatschappelijke discussie moet plaatsgrijpen. “Vooraleer het decreet aan te passen moet geluisterd worden naar alle spelers, profit, non profit, kleintjes, overheden enz enz ”. Hij roept op om niet te vertrekken van verworven posities en vooral te voorkomen dat vergunningen verder verhandeld worden. “… en elke vrijgekomen frequentie zou aan een schoonheidstest moeten onderworpen worden.”
Willem Frederik schilz: “Het zou inderdaad nuttig zijn om een kaart op te stellen die duidelijk maakt wie waar zit en wie wat doet, vóór het decreet aangepast wordt. De belangen van de partijen verschillen te veel om te verwachten dat het mogelijk zal zijn om met slechts één of twee partijen te kunnen spreken. Dat lukt nooit.”
“Waar we naartoe moeten hangt af van waar er nood aan is. Maar licenties zijn geen deel van een vrije markt. Het is belangrijk dat de overheid, via de regulator, erop toeziet dat het aanbod divers is. Dat is vrije markt; namelijk dat er concurrentie is tussen verschillende aanbieders, niet dat er één is die genoeg geld heeft om alles op te kopen.”
Veli Yűksel merkt op dat de handel in licenties de mediaconcentratie in de hand werkt, dat heeft de ervaring met de gewestelijke private zenders aangetoond. Hij treedt Caron bij in zijn pleidooi voor het beter in kaart brengen van het radiolandschap, maar hij herhaalt dat er vanuit de sector zelf een responsabilisering noodzakelijk is. “Het Radiocentrum REC profileert als de spreekbuis voor de sector maar is dat niet.“
Jan Roegiers: “We moeten luidop de vraag durven stellen wat de leefbaarheid is van de lokale radio’s. In 2004 waren er van de 290 erkenningen 169 voor (niet gebonden, nvdr) lokale radio’s, bij de volgende ronde waren dat er nog 80. Dat gaat steil bergaf en we moeten durven vragen hoe dat komt. Als iemand bij die kleine lokale radio’s langskomt en de schulden wil overnemen dan gaat men daarop in en we hebben daar op dit ogenlik weinig middelen tegen, maar het is de bedoeling om bij een volgende wijziging van het decreet het gemarchandeer met licenties te gaan vermijden.”
“Ik ben ervan overtuigd dat de behoefteanalyse zal aantonen dat de mensen lokale initiatieven belangrijk vinden, daarvoor heb ik geen behoefteanalyse nodig. Maar wie gaat dat ding leefbaar houden? Zeker niet meer de plaatselijke beenhouwer of bakker.”
Veli Yűksel: “Mijn vertrekpunt is het lokaal- en sociaal weefsel en in Antwerpen is dat heel groot. We moeten denken aan een tegemoetkoming voor lokale radio’s, bijvoorbeeld als ze Vlaamse muziek spelen.”
Ook Bart Caron heeft twijfels over de commerciële leefbaarheid van lokale radio. Het onderzoek moet aantonen of dat al dan niet klopt. Als we echt goede lokale radio willen gaan we de zaak niet mogen overlaten aan de vrije markt alleen. Gezien de krapte op de FM band zijn we ook verplicht kwaliteitscriteria aan te houden en een lat te leggen. Ik ben geen voorstander van de ketens maar wil geen heilige oorlog tegen hen voeren. Ik wil luisteren naar wat de samenleving daarover te vertellen heeft. Als we lokale radio willen hebben, dan moet dat van een behoorlijk kwalitatief niveau zijn die goede informatie brengt, interessante debatten, die het niveau van onze regionale TV ambieert. Maar die regionale TV zit ook in de problemen, dus zal dit waarschijnlijk niet kunnen in een louter commerciële omgeving. We moeten open staan voor de stadsradio van morgen, die wel onafhankelijk moet zijn.”
W-F Schiltz: “Je kunt dit probleem oplossen door een iets groter geheel te hebben dat dan wel een onafhankelijke redactie heeft en met een commerciële structuur erboven die maakt dat het betaalbaar blijft. “
Caron: “Dat is voor mij mogelijk en je moet de vraag stellen hoe ver je daarin gaat en of je met commerciële spelers meegaat. Maar de kwaliteitstoets en de onafhankelijkheid zijn essentieel. Het wordt van langs om meer duidelijk dat uit de markt- en behoefteanalyse een totaal ander landschap zal naar buiten komen. De discussie zal dan gaan over de politieke keuze die moet gemaakt worden uit de gegevens die uit de studie naar boven zullen komen.”
DE DIGITALISERING
Er wordt al jaren gesproken over de opkomende digitalisering van de radio. Voor de luisteraars zal dit betekenen dat andere ontvangers moeten aangekocht worden, iets dat gedeeltelijk automatisch zal verlopen samen met de aanschaf van nieuwe auto’s.
Voor de stations zelf blijft de impact (de eventuele SABAM kost buiten beschouwing gelaten) beperkt indien de digitale toekomst de radio via het internet wordt. Internet radio is voor de stations laagdrempelig: het opzetten van een internet stream is relatief eenvoudig, vraagt niet meer dan een eenvoudige PC en bijbehorende gratis software. En de jaarlijkse kost voor het uitsturen van het signaal naar de luisteraars zal niet hoger liggen dan enkele honderden euros. De vraag is echter of de netwerken (3G/4G…) de capaciteit zullen hebben om het massaal gebruik van internet radio te dragen. Iedere extra luisteraar betekent namelijk een extra belasting van het netwerk.
Indien echter voor DAB+ gekozen wordt dan ligt de zaak helemaal anders. In dat geval stelt het probleem van netwerkcapaciteit zich niet, evenmin zoals voor het analoog FM signaal. Er wordt gewerkt met een systeem van ‘multiplexen’ waarbij een signaal, dat tot 20 stations per multiplex draagt, de oppervlakte van een provincie dekt. Voor een plaats op een mutiplex kwamen ons jaarlijkse kosten ter ore van 2.000 tot 10.000€, wat voor kleine stations problematisch is.
De RTBF zou voor digitalisering via DAB+ gekozen hebben en de investering in hardware zou in planning staan. Ook in Frankrijk, Italië en elders is dit momenteel hét heet hangijzer in het radiodebat. Mogelijke opties voor lokale radio’s gaan van subsidiëring over technisch goedkopere systemen tot het gebruik van de vrijgekomen ruimte van de FM band in plaats van het digitaal spoor. Niet alle betrokkenen vinden dit laatste een goede optie aangezien het concreet zou neerkomen op een klassensysteem waarbij de grote publieke en private spelers op het duur maar kwalitatief superieur digitaal net zouden zitten en de kleine lokale op de inferieure FM band zouden achterblijven; waarbij de vraag zich dan nog stelt wie nog een FM ontvanger zal hebben, laat staan ze zal opzetten.
We vragen de gasten wat de situatie is in het Vlaams gewest.
Bart Caron stelt vast dat de digitalisering veel trager verloopt dan verwacht. “5 jaar geleden dacht ik dat we vandaag allemaal in de auto alleen naar digitale radio zouden luisteren, en dat de toestellen thuis digitaal zouden zijn; hetzij internet, hetzij DAB. De realiteit is dat het hapert om één of andere reden. Ik denk dat de digitale toekomst eerder het internet dan DAB zal worden.”
Jan Roegiers: “Het DAB verhaal is aflopend, maar je hebt DAB+ waar in Duitsland mee geëxperimenteerd wordt en dat beter aanslaat dan DAB, zeker in auto’s. Je zult veel meer stations ontvangen via DAB+ dan via FM. Ik durf nu dus niet te stellen dat de toekomst via het internet zal zijn.”
Veli Yűksel: “Bij mijn weten heeft binnen de Commissie Media nog geen overleg plaatsgegrepen over die zaak. DAB was in Vlaanderen geen succes. Als je ziet hoe traag het vooruit gaat met de digitalisering in Vlaanderen denk ik niet dat FM binnen 10 jaar zal verdwenen zijn. De vraag is ook of de breedbandnetwerken al die internetradio’s zullen aankunnen. Ik denk het niet. Niemand kan de evolutie voorspellen en wij spelen in Vlaanderen geen pioniersrol en we zullen moeten ervaren wat op ons afkomt. Veel zal afhangen van de evolutie van de autoradio’s. Als de netwerken digitaal worden dan komt de FM band vrij voor de lokale radio’s, en dat is positief.”
Bart Caron beaamt de opmerkingen van Roegiers en Yuksel “… maar we moeten een systeem hebben dat gemakkelijk toegankelijk is; en we mogen ook niet vergeten dat we ondertussen de stralingsniveaus altijd verder opdrijven. Er zit dus ook een gezondheidsaspect aan de zaak en daar moet ook rekening mee gehouden worden. Als we alle zenders krachtiger moeten maken om in de auto radio te kunnen ontvangen, dan doe ik niet meer mee.”
Willem–Frederik Schiltz: “De overheid moet voorzichtig zijn met de keuze voor één technologie zoals DAB+. De commissie moet zich informeren over wat de mogelijkheden zijn en een evaluatie maken. Of lokale zenders via digitale of FM band moeten te ontvangen zijn moet ook bekeken worden. Als minder zendbereik nodig, dan kan je misschien met FM even goed aan de slag dan per se te moeten digitaliseren. Het hangt ook af van de inhoud. Breng je lokale informatie of muziek van hoge kwaliteit? Voor een zender van klassieke muziek is het waarschijnlijk belangrijker om op de digitale band te zitten dan voor een zender die nieuws brengt.”
“De overheid kan de technologie niet opleggen” stelt ook Veli Yűksel. “Maar we moeten ervoor zorgen dat we niet achterblijven en moeten en kader creeren. Op de VRT zijn we lang lineair blijven monteren. Toen kwam de digitale techniek uit de VSA en Duistland overgewaaid. Daar was eerst weerstand tegen, maar toen bleek dat het werk veel sneller ging was iedereen er het over eens dat het een vooruitgang was.”
Jan Roegiers: “Het lijkt mij dat lokale radio’s minder nood hebben aan DAB+. Lokale radio’s moeten zich focussen op de lokale gemeenschap en daarbij zou ik gokken op de digitalisering via het internet en de digitalisering via DAB+ overlaten aan landelijke zenders.”
Bart Caron: “ Als de kost inderdaad zo hoog zou zijn (we vermeldden een prijs van 8,000€/j, nvdr), dan moet daar wel over nagedacht worden. De cinema is ook aan digitalisering toe. Welnu, de arthouse cinema’s die de beter films brengen kunnen dat ook niet dragen zonder hulp van de overheid. Af en toe moet je dat doen.”
Willem-Frederik Schiltz: “ En dan moet je ook nog eens kijken wat betreft de auteursrechten of non- profit organisaties niet moeten vrijgesteld worden.
GEMEENSCHAPSRADIO
Gemeenschapsradio’s zijn omroepen die, onder andere, i)niet door de overheid uitgebaat worden ii) lokaal ingebed zijn iii) niet op winst gericht zijn (dit betekent niet noodzakelijk dat ze reclamevrij zijn) iv) zich onderscheiden door inhoud en/of vorm v) geen deel uitmaken van een keten vi) hoofdzakelijk op vrijwilligers draaien
In 2008 en 2009 waren er oproepen door het EU parlement en de raad van ministers om gemeenschapsmedia te erkennen en beschermen.
Ondertussen zijn er ook aparte statuten voor gemeenschapsradio’s in een aantal EU landen: o.a. Frankrijk, Oostenrijk, Denemarken, VK, een aantal Duitse deelstaten…Zelfs in Wallonië is er al drie jaar een erkenning van een dozijn gemeenschapsradio’s. Het ander extreem is Griekenland, waar gemeenschapsradio niet bestaat.
In Vlaanderen zijn er drie niet-commerciële gemeenschapsradio’s (Scorpio, Centraal, Katanga) en mogelijks nog enkele andere stations die als gemeenschapsradio in aanmerking zouden komen.
We krijgen de indruk dat de Vlaamse overheid en politiek niet echt wakker ligt van de zaak.
“De huidige blokkering van de situatie (tot 2016, nvdr) maakt dat in Vlaanderen onmogelijk. “ merkt Bart Caron op.
Jan Roegiers: “En alles ligt vast”.
Caron: “Maar dan moet je er wel nu aan beginnen werken. “
W-F Schiltz: “Je moet nu informatie opbouwen en een plan uitstippelen om bij wijze van spreken in 2016 met een druk op de knop te starten.“
Veli Yűksel: “In 2013 beginnen we met het verzamelen van de evaluatie om in 2014 tot 2015 te landen. Voor ons sluit gemeenschapsradio perfect aan bij de definitie van lokale radio. Als we het landschap gaan hertekenen dan moet er voldoende aandacht zijn voor gemeenschapsradio en lokale radio. Vergunningen moeten in functie daarvan gegeven worden. We zijn absoluut voor gemeenschapsradio want ze hebben een maatschappelijke functie. We willen bekijken om dat ook decretaal in te vullen en willen bij een hertekening van het radiolandschap ook alle wettelijke en technische kansen geven, ook naar ondersteuning toe. We moeten onderzoeken wat we aan financiële ondersteuning kunnen geven. Als de gemeenschapsradio bijvoorbeeld zou werken aan de doelstellingen van de Vlaamse overheid, zoals Vlaamse muziek, diversiteit, innovatie dan zijn we ook bereid om de gemeenschapsradio/lokale radio te ondersteunen . Het zal aan de volgend regering zijn om die prioriteiten vast te leggen.”
Bart Caron: “Dat soort gemeenschapsradio is inderdaad het model waar we naartoe moeten. De dimensie van lokale verankering en vrijwilligerswerk is een boeiend gegeven dat aansluit bij onze verenigingscultuur.“
Jan Roegiers merkt een consensus rond het feit dat gemeenschapsradio een kans moet krijgen en maakt twee kanttekeningen: “We moeten ons goed bezinnen over de definitie van gemeenschapsradio, want anders zouden heel wat radio’s zich plots geroepen voelen om zich gemeenschapsradio te gaan noemen. En verder duikt dan ook de discussie op rond een mogelijke SABAM korting, en dat is nog altijd federale bevoegdheid. Er kan geen aparte regeling gemaakt worden voor Vlaamse en Franstalige radio’s.”
We merken op dat dit nu wel dreigt te gebeuren. SABAM stelt dat ze niet noodzakelijk afwijzend staat tegenover een betere regeling voor gemeenschapsradio’s, maar wil dit alleen maar doen als er een erkenning is vanuit de overheid. Die is er ondertussen langs de Franstalige kant, maar niet in Vlaanderen.
Jan Roegiers merkt op dat de Franstalige gemeenschapsradio’s nu misschien wel erkend zijn maar dat SABAM nog altijd geen toezegging op papier heeft gedaan.
Bart Caron: “Ik heb aan de minister gevraagd of we dat element zouden kunnen inbrengen in het mediadecreet vóór 2016. Dat is een heel klein amendement, maar voor de radiozenders is dat heel belangrijk. “
Veli Yűksel: “Daarvoor is er in 2013 al een gelegenheid om dat te doen.”
W-F Schiltz: “ Die gemeenschapszenders kunnen rekenen op veel sympathie. Dat is democratie van onderuit zonder commerciële bedreiging en ze moeten dus hun plaats drinken in het landschap. Ik ben wel niet zeker dat het alleen over lokale initiatieven moet gaan. Het kan ook gaan om stations die een boodschap willen verkondigen, aan vorming willen doen, kwaliteitsprogramma’s willen aanbieden, debatavonden, discussies enz… en dat kan verder gaan dan het lokaal niveau. Ook daar moet dus ruimte gegeven worden aan hen om in de relevante frequentie en/of technologie opgenomen te worden en zelfs een belangrijke plaats te kunnen opeisen, ondanks het feit dat ze maar een kleine speler zijn. Anderzijds moeten we opletten dat we niet aan concurrentievervalsing doen en er moet op de criteria toegekeken worden.”
We vragen aan Veli Yűksel hoe hij de criteria concreet voor gemeenschapsradio ziet: “Er zijn verschillende criteria die zouden kunnen bekeken worden. De lokale verankering bijvoorbeeld. Ik ga uit van de structuur van de regionale TV omroepen, dat zou je ook hierop kunnen toepassen en dan kom je uit aan 5, 6 of 12 stations.”
We merken op dat die regionale omroepen professionele organisaties zijn, en dus zelf niet noodzakelijk gemeenschapsmedia zijn.
Veli Yűksel werpt op dat gemeenschapsmedia reclame niet noodzakelijk uitsluiten en dat het feit dat de regionale TV’s met hun reclame dus ook onder die noemer kunnen vallen.
W-F Schiltz: “Voor mij doet het er niet toe of het professionelen of vrijwilligers zijn, het is het aanbod dat telt.”.
Bart Caron: “Veel mensen hebben gedroomd om van de regionale TV een soort gemeenschaps-TV te maken. Daar zijn we gebotst op de grenzen van de haalbaarheid en de technologie. TV maken was, zeker toen, duur. De samenleving heeft een publieke opdracht gedefinieerd en die dan uitbesteed aan een private groep omdat de overheid er geen geld voor wilde uitgeven. Men dacht dat de reclamemarkt die leefbaar kon maken maar nu botsen we op de grenzen van dat model. We moeten dus goed nadenken over de modellen. Ik ben voor een duaal systeem: een non-profit systeem met een publieke opdracht waartegenover wat geld mag staan, en anderzijds een profit-sfeer die op een louter commerciële manier draait qua inhoud, informatie en muziek maar die de brede massa bedient.
Jan Roegiers stelt dat pleidooien voor ondersteuning van overheidswege toch niet vanzelfsprekend zijn in deze tijden van budgettaire krapte.
We merken op dat de jaarlijkse financiële ondersteuning in franstalig België beperkt is tot 10 a 20.000€ per zender. In geval van een erkenning van een dozijn stations zouden we in Vlaanderen dus spreken over een jaarlijks steunpakket dat beperkt is tot een 200.000€.
Veli Yűksel: “Ik besef het probleem van de budgettaire krapte, maar als dit brijdraagt tot de realisatie van de doelstellingen van de Vlaamse overheid, dan moet je eraan denken.“
Bart Caron: “Ik vind dit een rare omschrijving. Ik vind het belangrijker dat ze bijdragen aan een aantal principes van democratie en participatie, eerder dan aan de doelstellingen van deze overheid op dit moment.”
REC RADIOCENTRUM
Veli Yűksel: “Het REC is belangrijk, maar het presenteert zich als de spreekbuis van de ganse radiosector en dat klopt niet. Ik pleit voor een meerjarige beheersovereenkomst met het REC, met een duidelijke definiëring van hun opdracht, nu worden ze op jaarlijkse basis gesubsidieerd. Soms besteden ze onderzoeken uit, daar komen heel goede dingen uit. Over hun eigen onderzoek zijn we minder tevreden. Maar ze kunnen bijdragen aan de groepsvorming en belangenbehartiging van de radiosector.”
“Ze vormen radiomakers, beschrijven en volgen het radiolandschap in binnen- en buitenland.”
“Ofwel is REC een belangenbehartiger, ofwel is het REC een steunpunt dat onafhankelijk van de belangen van de radiomakers probeert vernieuwing en innovatie probeert te stimuleren. De Vlaamse overheid moet misschien eens met het REC en met de radio’s rond de tafel zitten om die rollen uit te klaren. Er is momenteel wat onduidelijkheid rond hun rol, maar er moet zeker plaats zijn voor een onafhankelijke organisatie die de radiowereld vooruithelpt, inspireert en stimuleert.”
Willem-Frederik Schiltz: “Het REC zou het orgaan moeten zijn dat de overheid informeert in verband met bijvoorbeeld de evolutie van de digitalisering van het radiolandschap.”
Veli Yűksel: : “Ik zou ze graag zien op een niveau als de andere steunpunten die bestaan voor de andere departementen. Als die met iets naar buiten komen dan is dat degelijk. Het werk van het REC is heel bescheiden.”
Bart Caron: “Maar ze zijn ook piepklein.”
Veli Yűksel: “Dat klopt en ze moeten misschien wat extra ondersteund worden. Maar het is vooral belangrijk dat hun opdracht duidelijk omschreven wordt.”
SABAM
Bart Caron: “ SABAM is een soort coöperatieve vennootschap met een lage graad van controle erop en een internationale macht waarop ze zich constant beroept waardoor ze een soort staat in de staat wordt. De discussie over auteursrechten moet eens ten gronde gevoerd worden. Ik ben daar radicaal in: volgens mij is het auteursrechtenverhaal ten dode opgeschreven. Op lange termijn moeten we naar alternatieve modellen zoeken. Het huidig model, waarbij de jagers van SABAM op jacht gaan naar extra inkomsten om de daling van die inkomsten goed te maken, is verouderd. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen profit en non-profit; daar staat ook niets over in de wet. De problematiek stelt zich mondiaal.”
Willem-Frederik Schiltz: “Inderdaad, je ziet ook de verschuivingen gebeuren: meer en meer kunstenaars rekenen niet meer op de auteursrechten maar op inkomsten uit optredens. De prijzen daarvan stijgen waanzinnig, en kunstenaars eisen ook een groter stuk van de koek. Ik denk dat als de overheid dat debat op gang brengt ze bereid zullen zijn om dat auteursrecht volledig te lossen.”
Bart Caron: “Het is ook aan de (gemeenschaps)radio’s om hun belangen beter te verdedigen. Er zijn veel politici uit veel partijen op veel niveaus bereid om aan hun wensen tegemoet te komen, maar we krijgen verschillende signalen vanuit verschillende kanten. Die signalen zijn meestal niet gegroepeerd en niet krachtig genoeg.”
Veli Yűksel: “Door de tegenstrijdige belangen komt er geen gemeenschappelijke boodschap uit de radio’s naar boven. Als je teveel reguleert wordt er gesproken over Regelneverij, als je zegt ‘ trek je plan’ dan is het ook niet goed. Maar ik hoor ook de verhalen over heksenjachten die SABAM voert, de politie van de klank die ergens binnenstapt en zegt ‘ we hebben een geluid gehoord van een radiosignaal en nu moet je direct dokken’. Daar moeten we van af”
We merken op dat we met 4 mensen van de wetgevende macht in de studio zitten die hetzelfde vaststellen, maar er gebeurt niets.
Willem-Frederik Schiltz: “Het is niet eenvoudig om een nieuw system op poten te zetten. Maar de technische evolutie is zodanig dat de artiesten hun aandacht verleggen en niet meer moeten leven van die auteursrechterlijke inkomsten en je ruimte krijgt om aan een nieuw systeem te beginnen, maar het is niet iets dat je in een handomdraai regelt. In Frankrijk hebben ze geëxperimenteerd met een algemene taks en dat werkte ook niet omdat er discussies waren over de verdeling van het geld.”
Bart Caron: “Heel de auteursrechtelijke regeling is een voorbeeld van een dominant Amerikaans denken op cultuurgoederen in de samenleving. Wij Europeanen botsen daarmee, je moet zelf niet links zijn om daarmee te botsen. En dat wordt dan nog eens doorkruist door technologische evoluties, door een concentratie van grote conglomeraten in de media-industrie. Het is moeilijk om met de bescheiden macht van onze bescheiden parlementen om dat probleem op te lossen.”
We merken op dat we desondanks de indruk krijgen dat auteursrechten organisaties in de VSA toch minder inhalig zijn dan SABAM. SABAM rekent jaarlijks 140€ aan voor het ter beschikking stellen van één uur uitzending met muziek. Voor de archivering van alle uitzendingen van een jaar zou SABAM zodoende elk jaar 1,2 miljoen € kunnen claimen. We vernamen van WFMU, een grote gemeenschapsradio uit New York, dat zij hun archieven van verschillende jaren ver mogen ter beschikking stellen tegen een jaarlijkse kost van amper 500$.
Bart Caron: “ Dat zijn dingen die lokale wetgeving min of meer kan regelen. We zullen iets moeten doen anders moeten we ons cultureel verleden achter de schermen van auteursrechterlijke regelingen verbergen. Het blijft een moeilijke kwestie maar er is een evolutie en die gaat in de richting van het ontsluiten, van het toegankelijk maken en van alternatieve financiering.“
Willem-Frederik Schiltz: “En dat heeft ook het voordeel dat je de middelen die je nodig hebt voor de strijd tegen het illegaal kopiëren kunt uitsparen.”
Veli Yűksel: “We moeten naar een Europese aanpak gaan en we moeten een betere regeling uitwerken voor de artiesten zodanig dat ze niet worden beknot.”
En de maskers zijn gevallen ?
Radio Centraal nagelt een concullega, die eigenlijk een belangrijk deel van de cultuurstromingen in Antwerpen vertegenwoordigt en bedient, publiekelijk aan de schandpaal. Centraal heeft allicht een paar programma’s die dezelfde doelgroep beogen en gaat een beetje de concurrentie bashen door zich in de plaats van de VRM te stellen.
Dat typeert nu eens de Vlaamse mentaliteit zie – en meteen verklaart dit ook waarom lokale radio hier niets voorstelt wegens hopeloos verdeeld.
Shame on you Radio Centraal.
Leven en laten leven is een nobel streven, de gendarm uithangen – duidelijk met het oog op eigen gewin – is dat dus niet hoor.
Een deel van de cultuur in de stad is nu eenmaal anderstalig. Uiteraard overtreedt RADIO STAD (en vroeger ook Multipop) de regels, maar die regels werden opgesteld door bekrompen politieke geesten. Jullie proberen – onder het mom van een debat over de sector – bij die politici een wit pootje te halen door ‘de stouteriken te verklikken’, en wat later blijkt het einddoel : politieke steun voor, subsidies voor en auteursrechtendelving voor ‘gemeenschapsradio’ (lees: het soort radio waar niemand op zit te wachten en waar niemand naar wil luisteren behalve de medewerkers zelf).
Radio Stad is een radiostation dat juist veel Nederlandse muziek en Nederlandse rap uitzendt. Ook veel Franstalige urban muziek.
Allemaal dingen die de Vlaamse jeugd op de reguliere stations onthouden blijft. De overheidsstations beperken zich vnl tot Engelstalige muziek (+80 %) van de obligate gevestigde namen. Vooral uit de rock en pop.
De muziekwereld heeft gelukkig veel méér te bieden dan dat. En een statio als Radio Stad, maar ook hele grote Nederlandse stations zoals 101barz en Funx springen daar met groot succes op in.
Ik denk niet dat er in de grote Vlaamse steden nog veel jeugd luistert naar de ‘officiele’ stations.
Wat mijnheer RCL van Radio Stad ook moge beweren, zijn zender is een juke-box (in de dagen dat we de zender beluisterd hebben was geen presentator te bespeuren) die geen binding heeft met de lokale gemeeschap, noch inhoudelijk, noch informatief en de vrucht is van het gemarchandeer in zendvergunningen.
Radio Centraal ziet zichzelf niet als concurrent van welke commerciele zender ook. Het niet commercieel karakter en de inhoud maken een vergelijking met RS lachwekkend.
Maar eerder dan de specifieke zender te viseren , was het de bedoeling om via een extreem voorbeeld als Radio Stad de problematiek voor te leggen aan de aanwezige politici. Het mediadecreet mist haar doel en in plaats van een gevarieerd, kwalitatief aanbod is de FM band een behang van lichte varianten op een gelijkaardig comercieel aanbod.
Betreffende de informatieplicht werd de lat in het decreet te hoog gelegd. Het was niet realistisch om te verwachten dat een commercieel landschap zonder ondersteuning ook kwaliteit zou leveren. De commercialisering van de openbare omroep heeft de zaak nog verergerd door het financieel draagvlak voor de commerciele sector weg te nemen.
Nu worden de teugels dus helemaal gevierd en is geen inhoudelijke controle te bespeuren.
De meeste zenders in de wereld zijn een jukebox. Nou en? Ik wil muziek horen, geen gelul.
Wat telt is dat de Vlaamse jeugd voor meer dan 50 % en migranten achtergrond heeft en eenvoudigweg niet bediend wordt in haar muziek voorkeur. Vnl Nederlandse (en Franse) rap en r&b.
Om allerlei redenen wordt deze vraag niet verzorgd door de traditionele autochtone Vlaamse radio stations, die het op Engelstalig houden omdat ze niets anders kennen.
RadioStad zendt gewoon muziek uit waar behoefte aan is. Of wil je erop wachten dat de grote Nederlandse internet stations de hele Vlaamse markt gaan overnemen? Daar zijn ze op internet al goed mee bezig trouwens.
Het ging tijdens het debat over het feit dat niet ingegrepen wordt als bepaalde stations hun broek vegen aan de regels, niet of de overtreders al dan niet commercieel zijn of “muziek uitzenden waaraan behoefte is”.
De regels en het decreet zijn er gekomen om de chaos van het verleden te vermijden. De ruimte op de ether is beperkt en er zaten teveel stations op de band. Daarom worden decretaal regels opgelegd waaraan moet voldaan worden om een plaats te krijgen.
Op het terrein blijft dit nu dode letter want zenders die ermee stoppen verkopen of -huren de licentie verder aan andere stations. Sommige daarvan vergeten dan blijkbaar dat het betalen voor de licentie niet de voorwaarde is om te mogen uitzenden.
Als Radio Stad, met haar automaat en discotheek aanbod, zoals ze nu beweert, de zender is van de alochtone jeugd is, dan maakt ze bij de volgende ronde een goede kans om een zendvergunning te krijgen.
Maar dan zal er toch nog iets moeten gedaan worden aan het feit dat er met een engels- of franstalige automaat gewerkt wordt, geen lokale inbedding is, geen redactie en geen live presentatie.
Ondertussen worden wel kosten bespaard, wat voor de eigenaars de zaak extra winstgevend maakt. En die alochtone jongeren, dat is mooi meegenomen als justificatie. Maar och, daar liggen ze verder toch niet echt van wakker.