De Vlaamse deelregering bereikte een akkoord over het ‘Beleidsplan Ruimte Vlaanderen’. Dit door de pers ironisch genoeg tot ‘Betonstop’ gedoopt plan laat de inname van open ruimte doorgaan tot 2040. Meer nog: het beleid voorziet tot 2025 geen verbetering, met zes hectare per dag meer asfalt en beton.
Maar zelfs van dit plan werd gezegd dat het de overheid meer dan een miljard zou kosten. Volgens Erik Grietens van de Bond Beter Leefmilieu kan die kost echter beperkt worden.
Hij vindt ook niet dat er 9 jaar kan gewacht worden om in actie te komen:
“De verdere asfaltering zorgt voor meer wateroverlast, toename van het autoverkeer en een vermindering van de landbouwoppervlakte. Vlaanderen heeft nu al het dichtste wegennet van Europa. De komende jaren zal meer dan 3 miljard moeten geïnvesteerd worden om al de woningen die in open ruimte gebouwd zijn aan te sluiten op het waterzuiveringsnet. Dat geld is er niet, en het gevolg is dat onze waterfactuur hoger wordt.”
Een belangrijk probleem is dat veel open ruimte al voorzien is om verkaveld te worden.
“Toch kan er nu al actie genomen worden. Er zijn de zogenaamde Woonuitbreidingsgebieden. Dat zijn reservegebieden die bedoeld waren om bebouwd te worden als er in de woongebieden geen plaats meer is. Men zou het vrijgeven van de Woonuitbreidingsgebieden kunnen stoppen. Dat gaat over 12.000 hectare (120 vierkante kilometer).”
“Het totaal aantal bouwkavels is inderdaad nog veel groter (meer dan 400 vierkante km, nvdr). Heel wat van die bouwkavels die geen Woonuitbreidingsgebied zijn, liggen in lintbebouwingsgebied of ver weg van voorzieningen en openbaar vervoer. Er zou een grote herschikking moeten komen van die bouwgronden, en die zouden verplaatst moeten worden naar plekken die wél bereikbaar zijn en die in de buurt liggen van winkels en scholen. ”
Er circuleerden al cijfers van 1 of 2 miljard kost voor de overheid om de eigenaars van percelen te compenseren als die niet zouden mogen bouwen op de bouwkavels. Volgens Grietens moet het zo’n vaart niet lopen en is er wel een oplossing:
“Voor de 12000 hectare Woonuitbreidingsgebied stelt er zich in theorie geen probleem. Als de overheid die niet vrijgeeft, moet ze daarvoor geen schadevergoeding betalen. Maar veel van die gronden zijn eigendom van projectontwikkelaars, en die lobbyen om die Woonuitbreidingsgebieden toch te verkavelen. Er moet dus een politieke keuze gemaakt worden.”
Voor de overige 30.000 hectare bouwgrond zou in principe wél schadevergoeding betaald moeten worden.
Eric Grietens: “Maar een andere mogelijkheid is om slecht gelegen bouwgronden niet te laten bebouwen en dat bouwrecht niet af te kopen, maar te verplaatsen naar stads- en dorpskernen, en daar meer in de hoogte te bouwen. In de meeste gemeenten mag 2 of 3 verdiepingen hoog gebouwd worden. Als de overheid toelaat om hoger te bouwen, kan dat gebruikt worden als compensatie voor de eigenaars van de percelen in open ruimte.”
Het idee is dus om door het versoepelen van regels vastgoedwaarde te creëren die dan door de overheid kan gebruikt worden om de kost te betalen van het al te gul ruimtelijk beleid uit het verleden.
Het dossier van de Antwerpse Renaultsite aan de Tunnelplaats (Konijnepijp) lijkt een goede illustratie van dit principe. Renault verkocht in 2012 de gronden voor 6 miljoen aan NV Kouter, die het dan direct doorverkocht aan NV Tunnelplaats voor 9 miljoen. Niet lang daarna kreeg de nieuwe eigenaar de toestemming van de stad om een torengebouw te zetten, tegen allerhande adviezen in, wat het vermoeden doet rijzen dat de nieuwe eigenaar de extra miljoenen op tafel legde omdat hij al wist dat hij boven de gangbare hoogte zou mogen bouwen. In dit geval was het echter niet de overheid, maar de projectontwikkelaars die profiteerden van de door het stadsbestuur gecreëerde vastgoed-meerwaarde.