Om de kritiek op de desastreuze politiek van de Structurele Aanpassingprogramma’s (SAP’s) uit de jaren ’80 te counteren, werd enkele jaren geleden een nieuwe formule uitgewerkt door de donoren in de ontwikkelingssamenwerking. De zogenaamde Poverty Reduction Strategy Papers (PRSP’s) moeten de sociale sectoren nieuw leven inblazen. Deze kregen rake klappen door liberalisering en besparingen ten gevolge van de SAP’s. Op papier klinkt deze nieuwe politiek veelbelovend, maar is de praktijk dat ook ?
Tijdens een onderzoek in het West-Afrikaanse Mali naar de impact van de PRSP’s op het onderwijsbeleid sprak onze reporter onder andere met vakbondslieden en de Belgische attaché van het Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) te Bamako. We hebben het met hen over de PRSP’s, over de crisis die het onderwijs reeds jaren treft en de inspanningen van de overheid om de problemen aan te pakken met het PRODEC, het Malinese tienjarenplan voor onderwijs.
Een van de belangrijkste kenmerken van de PRSP’s is dat het nu de ontvangende landen zelf zijn die de inhoud ervan kunnen gaan bepalen, ‘ownership‘ noemt men dat in het jargon. Geen “one-size-fits-all” formule meer zoals het geval was met de SAP’s. Bovendien moet ook de burgermaatschappij (vakbonden, belangengroepen,…) mee participeren aan het uitwerken van de armoedebestrijdingstrategie.
In een bijzonder openhartig gesprek met Ronny Dynood, de Belgische attaché van het Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) te Bamako, wordt verhelderd hoe de huidige politiek van buitenlandse donoren nog steeds een grote impact heeft op de politiek van ontvangende landen. “Waar we hier nu op het ogenblik in Mali staan, dat noemen wij met een mooie term ‘donor-driven ownership’. Ze moeten ownership nemen omdat wij willen dat ze ownership nemen, maar in feite wachten ze af tot ze weten wat wij willen, om dan te zeggen: dat willen wij nu ook.”
Ben Kattra van de onderwijsvakbond Syndicat Nationale de l’Education et de la Culture (SNEC) is alles behalve tevreden over de manier waarop ze mochten participeren aan het opstellen van de eerste en de tweede generatie armoedebestrijdingsdocumenten: “(…) [E]n amont et en aval, nous n’avons pas participé à la conception de la phase une, mais nous avons été convié à des séminaires de validation.” De vakbondsman wijst erop dat de uitnodiging voor de vergaderingen slechts 24 of 48 uur op voorhand werd bezorgd samen met een document dat 500 à 600 bladzijden beslaat. Kattra meent dat dit doelbewust wordt gedaan, en dat de overheid in de eerste plaats uit was op de aanwezigheid van de vakbond om de partners tevreden te stellen.